Skip to content

Multidisciplinaire aanpak van overgewicht en obesitas bij kinderen. Mag het een maatje meer zijn?

PDF opslaan
Editie 48 - Mei 2021

Over heel Europa stijgen de cijfers van obesitas bij kinderen. Het kinderobesitasteam op campus Sint-Jan verenigt de kinderarts, kinderrevalidatie-arts, kinesitherapeut, ergotherapeut, diëtist, sociaal werker en psycholoog. Ze hanteren een multidisciplinaire, evenwichtige aanpak om te vermijden dat de balans nog verder doorslaat.

STIJGING OBESITAS BIJ KINDEREN

Ongeveer 1 op de 5 Europese kinderen en adolescenten hebben overgewicht. Daarvan lijdt 1 op de 3 aan obesitas.1 Voor België is dezelfde trend te zien: 20 % van de Belgische jongeren tussen 2 en 17 jaar heeft overgewicht en 7 % heeft obesitas.2 De laatste jaren blijken overgewicht en obesitas op jongere leeftijd op te treden; ook de Body Mass Index (BMI) bij aanvang is hoger. Een jaar na de start van de COVID-19-lockdown is merkbaar dat de kinderen bij presentatie zwaarder zijn en dat de hulpvraag naar begeleiding later komt. Obesitas bij kinderen wordt in verband gebracht met een grotere kans op vroegtijdig overlijden en invaliditeit op volwassen leeftijd. Kinderen met overgewicht en obesitas hebben een grotere kans om zwaarlijvig te blijven tot in de volwassenheid en dus een hoger risico op de ontwikkeling van comorbiditeiten op jongere leeftijd, met verminderde levensverwachting als gevolg.

ETIOLOGIE OBESITAS: ZOVEEL MEER DAN ETEN ALLEEN

De oorzaak van overgewicht is multifactorieel. De recente toename van obesitas valt niet te verklaren door veranderingen in het erfelijk materiaal, daar het DNA van de mens de afgelopen tienduizend jaren nagenoeg identiek bleef. De belangrijkste oorzaken zijn veranderingen in omgevings- en individuele gedragsfactoren (stress, slaap, psycho sociale factoren) die leiden tot een verstoorde energiebalans. De obesogene omgeving, die een sedentaire levensstijl (onder andere verhoogd schermgebruik) combineert met hoogenergetische en micronutriëntarme voeding, bevordert het ontstaan van overgewicht. In minder dan 3 % van de gevallen veroorzaakt een onderliggende medische aandoening obesitas, bijvoorbeeld endocrinologisch of stoornissen in de eetlusregulatie. Dan gaat het om een secundaire vorm van obesitas.

primaire obesitas secundaire obesitas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Obesitas wordt op verschillende niveaus getriggerd. De nutritionele status van de moeder voor en tijdens de zwangerschap en aanwezigheid van zwangerschapsdiabetes spelen hier een belangrijke rol. Ook het geboortegewicht kan een risicofactor zijn: zowel macrosoom geboren kinderen als dysmature kinderen met snelle gewichtstoename na de geboorte. Tussen de leeftijd van 5 en 6 jaar daalt de hoeveelheid lichaamsvet tot een minimum om daarna weer te stijgen naar volwassenheid toe. Dit dieptepunt wordt de adiposity rebound genoemd. Een verschuiving van de adiposity rebound naar jongere leeftijd is geassocieerd met een groter risico op obesitas op volwassen leeftijd.

obesitas

DIAGNOSTIEK

Obesitas definiëren, gebeurt door berekening van de BMI: de verhouding tussen het gewicht (kg) en de lengte (m) in het kwadraat. Kinderen zijn in volle groei en het gewicht evolueert continu, daardoor is de BMI niet stabiel. Bij kinderen wordt dus de BMI-curve gebruikt. Bij volwassenen (of jongvolwassenen vanaf 18 jaar) wordt een BMI van 25 of meer beschouwd als ‘overgewicht’, en een BMI vanaf 30 als ‘zwaarlijvig’ (obesitas) (WGO criteria). Voor kinderen en jongeren onder de 18 jaar zijn de normen afhankelijk van de leeftijd: de percentiele lijnen die op 18-jarige leeftijd de BMI-waarden 25 en 30 kruisen worden vooropgesteld als leeftijdsspecifieke grenswaarden voor overgewicht respectievelijk zwaarlijvigheid. Een BMI in de grijze zone bovenaan wijst op overgewicht. Kinderen met een BMI boven deze zone dienen als zwaarlijvig (obees) beschouwd te worden. Ook de etniciteit, de lichaamsbouw, de puberteit en de vetverdeling zijn belangrijk om een idee te krijgen van de mate van overgewicht en het risico op complicaties op lange termijn. Kinderen en adolescenten met obesitas blijken vijfmaal meer risico te hebben op een lage levenskwaliteit. Bij jonge kinderen zal obesitas initieel vooral een bron van onbehagen zijn in vergelijking met andere kinderen en tot sociale discriminatie en pestgedrag leiden. Door de maatschappij worden ze ook nog steeds gestigmatiseerd. Zowel kinderen als ouders krijgen de boodschap dat het hun eigen schuld is en dat ze maar minder moeten eten en snoepen.

BMI kinderen

Naarmate het kind ouder wordt, leidt overgewicht frequent tot een laag zelfbeeld en laag zelfvertrouwen. Het heeft moeite om een plaats binnen de maatschappij op te eisen en wordt meer en meer geconfronteerd met ongemakken. Er ontstaan orthopedische problemen en de fysieke fitheid daalt. De weerslag op het psychologische welbevinden kan niet gemaskeerd worden. Een belangrijk gevolg op langere termijn en een bekommernis van de kinderarts is het verhoogd risico dat een obees kind uitgroeit tot een obese volwassene.

obesitas zelfbeeld

EEN EVENWICHTIGE AANPAK

De opzet van de oppuntstelling, behandeling en begeleiding van kinderen met overgewicht is een progressieve en aanvaardbare gewichtsdaling verkrijgen of tenminste een gewichtsstabilisatie. Door het kind of de adolescent te begeleiden bij een regelmatiger en gezonder eetpatroon in combinatie met meer lichaamsbeweging, en door de nodige ondersteuning en opvolging te bieden, wil het team hen laten uitgroeien tot volwassenen die kiezen voor een gezonde levensstijl. De behandeling combineert verschillende disciplines: kinderarts, kinderrevalidatie-arts, diëtist, kinesist, ergotherapeut en psycholoog.

DE KINDERARTS

Het kind met overgewicht op consultatie De kinderarts verricht een zorgvuldige persoonlijke en familiale anamnese met aandacht voor de medische voorgeschiedenis. Aansluitend voert deze een uitgebreid lichamelijk onderzoek uit. Kinderen en jongeren die zich presenteren op de consultatie kindergeneeskunde krijgen de kans deel te nemen aan de obesitas opnameplanning. Deze opname is erop gericht om in een zo kort mogelijke periode een inschatting te maken van de oorzaken en gevolgen van het overgewicht, secundaire vormen van obesitas uit te sluiten en comorbiditeiten op te sporen.

comorbiditeiten obesitas

Voorstel tot korte hospitalisatie

Tijdens een viertal opnamedagen worden de groeicurven gereproduceerd en de gewichts- en lengte-evolutie van de afgelopen jaren bekeken. Er gebeurt een basisbloedname en hormonaal bilan, bloedbeeld, ionogram, lever- en nierfunctie, vitamine D-status en lipidenprofiel worden gecontroleerd. Afhankelijk van het familiaal voorkomen van diabetes type 2 is aansluitend hierop een orale glucosetolerantietest mogelijk. Een RX van de hand bepaalt de botleeftijd of biologische leeftijd. De echo abdomen spoort leversteatose op. Er wordt natuurlijk niet alleen op basis van een biochemisch profiel geoordeeld. Het kind wordt in detail bekeken op alle vlakken die belangrijk zijn voor een gezond functioneren. Tijdens de diagnostische hospitalisatieperiode wordt het multidisciplinair kinderrevalidatieteam dan ook ingeschakeld, met als hoofdactoren de kinderrevalidatiearts, kinesisten en ergotherapeuten.

DE REVALIDATIE-ARTS

Waar andere medische specialismen zich vooral richten op de behandeling van ziekten of aandoeningen, richt de revalidatiearts zich in het bijzonder op de opheffing, vermindering of zo mogelijk preventie van de gevolgen ervan. Het gaat hierbij niet alleen om de functies van het lichaam (bijvoorbeeld spierkracht), maar ook om de gevolgen die een aandoening heeft op activiteiten (bijvoorbeeld stappen en zelfverzorging) en participatie (bijvoorbeeld sporten of hobby’s beoefenen). Het doel van de revalidatiegeneeskunde is handicaps voorkomen of zo beperkt mogelijk houden, zodat het kind met obesitas optimaal kan functioneren in de maatschappij.

De functie van de kinderrevalidatiearts bij obese kinderen:

  • Diagnostiek en behandeling van locomotorische stoornissen:
    • Vaak voorkomende statiekafwijkingen, zoals genua valga en pedes planovalgi.
    • Dynamische pathologie, bijvoorbeeld onvoldoende stabiliteit in het bekken, buik- en/of rugmusculatuur, fysieke deconditionering.
    • Structurele pathologie, bijvoorbeeld epifysiolyse van de heupen.

Waar nodig schrijft de arts specifieke therapie voor, zoals steunzolen, core stability training, algemene reconditionering etc.

  • Assessment en coördinatie van revalidatiebehandelingen:
    • Intake met klinisch onderzoek en functioneel bilan.
    • Administratie van de revalidatieverstrekkingen.
    • Hulpmiddelenanalyse (eventueel pluridisciplinair) en – aanvraag.
  • Leiden van de stafvergadering:
    • In het kader van de revalidatie en coördinatie van de therapeutische ploeg.
  • Periodieke evolutiecontrole.

DE KINESITHERAPEUT

Obesitasrevalidatie bij kinderen heeft als voornaamste doelstelling de kwaliteit van bewegen te verbeteren. Samen met de revalidatiearts en ergotherapeut gaat de kinesitherapeut op zoek naar manieren om de kinderen fysiek te activeren en te reconditioneren. De diagnostische hospitalisatie omvat een kinesitherapeutisch onderzoek. De 6 minuten-wandeltest moet een idee geven over de fysieke conditie. Dit gestandaardiseerd protocol werd samen met de pediaters kidsproof uitgewerkt. Wandelen is voor het kind een eenvoudige en laagdrempelige manier om te bewegen. Voor de kinesitherapeut is het een goede manier om een objectief beeld te krijgen van het uithoudingsvermogen. Daarnaast kan tijdens de wandeltest ook gescreend worden op eventuele gangstoornissen. De bevindingen worden teruggekoppeld naar de revalidatiearts. Verder biedt de kinesist bewegingsactiviteiten aan bij langdurige opnames in het ziekenhuis. Indien nodig gaat deze op zoek naar een geschikte kinesitherapeut buiten het ziekenhuis voor verdere ambulante opvolging.

DE ERGOTHERAPEUT

Doelstellingen:

  • De patiënt stimuleren om in de thuisomgeving fysiek actiever te worden.
  • De patiënt meer inzicht geven in de mogelijkheden qua sport en vrijetijdsbesteding in eigen omgeving.
  • Sociale vaardigheden en zelfwaardegevoel verhogen.

Via een intakegesprek met het kind tracht de ergotherapeut zicht te krijgen op de vrijetijdsinvulling, zowel sportgerelateerd als gewone dagdagelijkse activiteiten zoals jeugdbeweging, gamen … Wanneer de hobby’s zich beperken tot passieve (sedentaire) activiteiten exploreert de ergotherapeut mee naar (sport-) verenigingen in de eigen omgeving.

Ook de ouders worden gehoord via een intakegesprek. De ergotherapeut peilt naar hun verwachtingen en krijgt door hun informatie een breder zicht op de gehele context en de vele factoren die kunnen meespelen (financiële mogelijkheden, gescheiden ouders, pestgedrag …).

De ergotherapeut wil een beeld krijgen van:

  • De fysieke omgeving: huis/appartement, trap of tuin aanwezig, gaat het kind met de fiets naar school …
  • Sociale context: broers of zussen, gescheiden ouders, goede vriendschappen …
  • Vaardigheden:
    • Kan het kind fietsen/zelfstandig de bus nemen om naar een sportactiviteit te gaan?
    • Motorisch: coördinatie, balvaardigheden …
  • Psycho-educatie:
    • Hebben zowel kind als ouders/sociale omgeving kennis van het belang van lichaamsbeweging?
    • Wat vormt voor het kind de beperking van het overgewicht?

Deze peilt ook naar de (intrinsieke – extrinsieke) motivatie.

Daarnaast biedt de ergotherapeut steeds een activiteit aan die aanleunt bij de interesse van het kind om te duiden dat bewegen of sporten ook leuk kan zijn. Deze streeft naar een succeservaring tijdens de consultatie en maakt gebruik van uitdagende, maar toegankelijke oefenopstellingen: parcours, ballen, kegels, blazepods, fitlight, silverfit, een interactieve sensormat … Bij obesitas in combinatie met andere fysieke beperkingen is het mogelijk een beroep te doen op Parantee-Psylos (G-sport).

kinesitherapeut ergotherapeut
Samen met de revalidatiearts gaan de ergotherapeut en kinesitherapeut op zoek naar manieren om de kinderen fysiek te activeren.

DE DIËTIST

De diëtist maakt kennis met het kind en het gezin, hun eetgewoontes en mate van beweging. Aan de hand van een voedingsanamnese overloopt deze het voedingspatroon en stelt aansluitend een aangepast voedingsschema voorop met aandacht voor gezonde, weinig calorie-dense voeding. De ouders en het kind krijgen educatie over gezonde voeding en bereidingswijzen. Samen met hen zoekt de voedingsdeskundige naar kleine, haalbare aanpassingen in de voeding die leiden naar een gezondere levensstijl. Het kind wordt na de opname ambulant ingepland. De consultatie houdt controle van het gewicht, de lengte en de evolutie van de BMI in, met daaropvolgend bespreking van het ingevulde eetdagboekje, evaluatie van de werkpuntjes en opstellen van nieuwe werkpunten naar het volgende consult toe. Sinds april 2020 is er voor kinderen vanaf 6 jaar die aan bepaalde voorwaarden voldoen de mogelijkheid om een zorgtraject obesitas aan te vragen voor een periode van 2 jaar. Het zorgtraject maakt de opvolging voor patiënten een stuk betaalbaarder.

DE PSYCHOLOOG EN SOCIAAL MEDEWERKER

De psycholoog en sociaal medewerker begeleiden het kind en het gezin in het psychologische proces en polsen naar de individuele motivatie om tot een gedragsverandering te komen. Ze screenen op psychosociale stoornissen die obesitas in de hand werken.

MULTIDISCIPLINAIR OVERLEG

Wekelijks vindt er een multidisciplinair overleg plaats op de tweede dag van de opname om de bevindingen vanuit elke discipline te bespreken. Dit draagt bij tot een brede kijk op het kind met obesitas. De nauwe manier van samenwerken zorgt voor een aanpak op kindermaat.

TOEKOMST

Het is duidelijk dat de behandeling van obesitas complex is en interventies vraagt naar verschillende gezondheidsaspecten toe. Het kinderobesitasteam van campus Sint-Jan staat niet stil. Het zoekt continu naar een optimalisatie van de aanpak. Enerzijds willen de teamleden nog meer inzetten op de preventie van overgewicht. Hierin rust een belangrijke taak voor alle artsen en paramedici die in contact komen met kinderen. De impact van de leefomgeving van het kind valt evenwel niet te verwaarlozen als factor. De levensstijl van de ouders die als rolmodel optreden, de schoolomgeving, maar ook reclame en sociale media zijn doorslaggevend. Anderzijds wil het team zich nog meer toespitsen op psycho-educatie en hopen de teamleden de kinderen cognitieve gedragstherapeutische technieken te kunnen aanleren om zo hun leef- en eetgewoonten te veranderen.

De toekomstvisie: voor obese kinderen uit de nabije omgeving een ambulant revalidatieprogramma in groepsverband uitbouwen, met een focus op een betere transmurale samenwerking met diëtisten, psychologen, ergotherapeuten en kinesitherapeuten uit de omgeving. De kinderen krijgen de mogelijkheid om gedurende drie maanden in dit ambulante revalidatieprogramma in te stappen. Na afloop van deze periode wordt een evolutiebilan opgemaakt.

Bronnen

1. Branca F., Nikogosian H., Lobstein T . (2007). The challenge of obesity in the WHO European Region and the strategies for response: summary (p1-12). Denmark -WHO Regional Office Europe

2. Drieskens S. Voedingsstatus. Gezondheidsenquête 2013.

Geschreven door Meer auteurs

Verwant

Geen publicaties beschikbaar...
Geen podcAZt beschikbaar...
Geen media beschikbaar...
Geen gepland event beschikbaar...