De ontdekking dat ons immuunsysteem een rol speelt in de strijd tegen kanker is geen recente doorbraak. Al in de late 19e eeuw experimenteerde de Amerikaanse chirurg William Coley met bacteriële injecties om een immuunrespons op te wekken bij kankerpatiënten1. Hoewel nog rudimentair, legden zijn methoden de basis voor een wetenschappelijk veld dat nu centraal staat in de oncologie: de immuuntherapie.
Vandaag is immuuntherapie niet meer weg te denken uit de behandeling van verschillende soorten kanker. In het Oncologisch centrum van het AZ Sint-Jan Brugge AV maken we dagelijks gebruik van deze behandelingen. Daarnaast nemen we actief deel aan klinische studies, zodat we bijdragen aan het onderzoek rond nieuwe immuuntherapieën en combinaties. Zo kunnen we onze patiënten toegang bieden tot de nieuwste behandelingsmogelijkheden.
Huidige praktijk: immuuncheckpointremmers en meer
In de moderne oncologie groeide immuuntherapie uit tot een van de pijlers van de behandeling van solide tumoren, naast chirurgie, radiotherapie en klassieke systemische therapieën zoals chemotherapie en gerichte therapie. De doorbraak kwam met de ontdekking van immuuncheckpoints: moleculaire remmers zoals PD-1, PD-L1 en CTLA-4 die normaal de activiteit van T-cellen onderdrukken om auto-immuniteit te voorkomen. Door deze checkpoints te blokkeren met monoklonale antilichamen (zoals bijvoorbeeld pembrolizumab, nivolumab of ipilimumab), kan het immuunsysteem opnieuw tumorcellen herkennen en vernietigen.
Deze immuuncheckpointremmers veranderden de behandeling van verschillende tumoren ingrijpend. In sommige indicaties leidden ze tot (zeer) langdurige remissies, iets wat met klassieke therapieën nauwelijks voorkwam. Dit bracht hoop en levensperspectief voor onze patiënten. Toch is niet iedereen gebaat bij immuuntherapie en is indicatie, terugbetaling en respons vaak afhankelijk van biomerkers zoals PD-L1-expressie en tumormutatiebelasting.
Nieuwe strategieën: naar een bredere en effectievere immuunrespons
Hoewel immuuntherapie indrukwekkende resultaten opleverde, reageert een deel van de patiënten niet of slechts tijdelijk op de huidige behandelingen. Daarom zoeken onderzoekers intensief naar nieuwe strategieën om het immuunsysteem effectiever te activeren en immuunontsnapping te doorbreken of te voorkomen. Enkele veelbelovende ontwikkelingen zijn:
- Combinatietherapieën: de combinatie van checkpointremmers met chemotherapie, gerichte therapieën of angiogeneseremmers lijkt synergistische effecten te hebben. Chemotherapie kan bijvoorbeeld celsterfte veroorzaken, waarbij vele tumor-antigenen vrijkomen, wat de herkenning door het immuunsysteem vergemakkelijkt. Hetzelfde principe geldt voor de combinatie met radiotherapie, waarbij aan de hand van gerichte bestraling van een letsel de immuunrespons tegen deze tumor kan gepotentieerd worden.
- Bispecifieke antilichamen: deze moleculen binden zich zowel aan tumor- als aan immuuncellen, waardoor ze de connectie tussen beide faciliteren en zo een gerichte immuunrespons uitlokken. Een voorbeeld hiervan is tebentafusp bij uveaal melanoom.
- Tumorvaccins: gepersonaliseerde kankervaccins, gebaseerd op neo-antigenen van de tumor, zijn in ontwikkeling. Door het immuunsysteem te trainen om tumorcellen te herkennen, kan een langdurige antitumorale respons ontstaan.
- Oncolytische virussen: dit zijn genetisch gemodificeerde virussen die selectief tumorcellen infecteren en vernietigen, terwijl ze tegelijkertijd een immuunrespons stimuleren. Een eerste voorbeeld in deze categorie is Talimogene laherparepvec (T-VEC), een herpesvirus gemodificeerd om zich specifiek te vermenigvuldigen in melanoomcellen waardoor ze uiteindelijk afsterven.
- T-celtherapieën, waaronder CAR-T-celtherapie: in het laboratorium genetisch gemodificeerde CAR-T-cellen (Chimeric Antigen Receptor T-cellen) dragen een kunstmatige receptor die specifiek tumorantigenen herkent. Dit proces begint met de afname van T-cellen van de patiënt, gevolgd door genetische modificatie en expansie in vitro. Vervolgens krijgt de patiënt de bewerkte cellen terug. Hoewel deze therapie al een revolutie teweegbracht bij hematologische maligniteiten zoals leukemie en lymfoom, werken onderzoekers aan aanpassingen om CAR-T-cellen ook effectief te maken bij solide tumoren.
De toekomst van immuuntherapie
De impact van immuuntherapie op de oncologie is enorm en blijft evolueren. Waar de experimenten van Coley ooit de eerste aanwijzingen gaven, is immuuntherapie vandaag een onmisbaar onderdeel van de behandeling van solide tumoren. De toekomst ligt mogelijk in de combinatie van therapieën met een meer gepersonaliseerde aanpak, waarbij nieuwe technologieën en biomarkers toelaten om therapieën beter af te stemmen op de individuele patiënt.
Het Oncologisch centrum van het AZ Sint-Jan Brugge AV zet zich in om deze nieuwe ontwikkelingen op de voet te volgen en in de dagelijkse praktijk te implementeren.
REFERENTIES
- The American Journal of the Medical Sciences, May 1893, The treatment of malignant tumors by repeated inoculations of erysipelas: with a report of ten original cases. By William B. Coley