Op campus Henri Serruys van het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV loopt de dienst Spoedgevallen als gesmeerd. Diensthoofd dr. Axelle De Cock tekent de lijnen uit, maar zou nergens staan zonder een sterk team dat erin slaagt op alle niveaus respectvol samen te werken, zowel onderling als met de verschillende andere ziekenhuisdiensten. Hun grootste zorg: de patiënt.
Theorie in praktijk gebracht
Hoofdverpleegkundige Frank Vereecken was er tijdens zijn vijftienjarige carrière op campus Henri Serruys getuige van hoe de spoeddienst door de jaren heen evolueerde van een stiefmoederlijk behandelde ‘verplichting’ tot een dynamische dienst die zich laat kenmerken door een doordachte aanpak en mensvriendelijke filosofie. De guidelines in de literatuur worden er opgevolgd en de vijf fulltime en één parttime medewerkers, hun freelance collega en een 25-tal verpleegkundigen passen ze nauwkeurig toe. Tijdspannes worden stipt gerespecteerd en nieuwe, wetenschappelijk onderbouwde bevindingen met betrekking tot verbetering van de spoedzorg zo snel mogelijk aan de praktijk getoetst. De dienst gaat prat op een strikte en consequente hantering van het triagesysteem waarvoor een speciaal opgeleide triageverpleegkundige instaat. Code rood betekent dat een arts onmiddellijk een medisch onderzoek moet en ook zal aanvatten. Voor kinderen geldt een ander systeem met aangepaste criteria.
Alle diploma’s zijn conform de wet en een sollicitant komt pas in aanmerking als hij de ‘Banaba’ (Bachelor-na-Bachelor) specialisatie-opleiding in de Intensieve Zorgen en Spoedgevallenzorg gevolgd heeft of bereid is die te volgen. Bijscholing gebeurt op alle niveaus, van arts tot zorgkundige. Om zo dicht mogelijk aan te sluiten op de praktijk, krijgen de teamleden nu en dan een wit blad voorgelegd waarop ze hun bedenkingen of suggesties kwijt kunnen. Zo ging de aankoop van nieuwe botboren gepaard met drie seminaries waarin oefeningen op varkenspoten het urgentieteam met het gebruik van de instrumenten vertrouwd maakte. Als het team een bepaalde casus als minder vlot ervaren heeft, volgt een stap-voor-stap evaluatie. De spoedartsen hebben maandelijks overleg en drie maal per jaar vindt een werkvergadering voor de volledige dienst plaats.
Veiligheid troef
Aan inzet en initiatief ontbreekt het niet binnen deze spoedafdeling. Daarbij komt de dienstverlening aan patiënten in de eerste plaats en is hun veiligheid en welzijn een topprioriteit. Labotesten aanvragen gebeurt bijvoorbeeld volgens een nieuwe procedure, ingevoerd op initiatief van het afdelingshoofd van de dienst Laboratoriumgeneeskunde en de coördinerende arts van campus Henri Serruys, dr. Suzy Van Erum. Elke patiënt krijgt bij opname een polsbandje met scancode. Bij een bloedafname linkt een gedigitaliseerd aanvraagsysteem de tubes via een scan van de code aan de patiënt om zo een correcte analyse te verzekeren. Verder zorgen de veiligheidskruisen op een heel visuele manier voor navolging van de richtlijnen m.b.t. ziekenhuishygiëne: een onafhankelijke inspecteur controleert dagelijks de handen van alle medewerkers op inbreuken zoals lange nagels of ringen en kent overeenkomstig een kleurcode toe. Op het geafficheerde maandoverzicht in kruisvorm wordt de datum in kwestie zo ingekleurd en sinds de invoering van het systeem maakte oranje plaats voor overwegend groen. Er wordt ook strikt toegezien op het dubbelchecken van preoperatieve checklists en de controle van identiteitsgegevens.
Ook de lancering van het ‘Track and trigger’-project, een opleiding ter reanimatiepreventie, moet bijdragen tot de veiligheid van de patiënt. De bedoeling is verpleegkundigen van andere diensten een aantal controleparameters aan te reiken die het, aan de hand van kleurcodes, mogelijk maken om in te grijpen vooraleer de code rood zich aandient. Dit moet de interventies van het spoedteam met de reanimatiekar tot een minimum herleiden. Een ambitieus project dat in de loop van 2016 geïntroduceerd wordt. Evaluatie van de onderzoeksdata na verloop van tijd zal uitwijzen of er mogelijk ook een publicatie in zit. De spoedmedewerkers in deze perifere campus van het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV laten zich niet onbetuigd op het vlak van wetenschappelijke inbreng in hun domein.
Wetenschappelijke bijdragen
Een project dat intussen al een aantal jaren loopt, zijn de tweejaarlijkse reanimatietrainingen die de Basic Life Support (BLS)-gemandateerde spoedartsen dr. Thierry Schissler en dr. Bart Lesaffre inrichten voor het 400-tal zaalmedewerkers van het ziekenhuis. Aan de hand van poppen doorlopen ze alle mogelijke ritmes, met een accent op pomptechnieken en de afdoend doortastende toepassing ervan. Jaarlijks stellen de artsen de resultaten hiervan voor in een posterpublicatie op het congres van de European Society for Emergency Medicine (EuSEM). Daarnaast kwamen ‘Basic Life Support in Hospitaaltriage’ en ‘Medische Teams in Massa-evenementen’ daar al in postervorm aan bod en in 2014 presenteerde dr. Schissler er een voorstel voor de verbetering van de overlevingskansen bij reanimatie op straat.
De opgedane kennis en ervaring wordt met plezier ook via andere kanalen gedeeld en verzameld. In oktober 2014 organiseerde de spoeddienst voor het eerst een eigen symposium onder de titel ‘The Future is Ours to Create’, met sprekers vanuit de verschillende academische centra. Een felgesmaakte eerste editie die wellicht een driejaarlijkse traditie wordt. De hele spoedploeg is bovendien heel pedagogisch ingesteld: jaarlijks maakt een mailtje van het diensthoofd de studenten Geneeskunde van alle Belgische universiteiten erop attent dat ze welkom zijn om in Oostende een vrije observatiestage te volgen. Deze blijft nooit zonder respons en mondt voor de studenten vaak uit in hun eerste praktijkervaringen. Reacties van zowel medewerkers als stagiairs zijn unaniem enthousiast.
Mensvriendelijk in alle opzichten
Niet alleen de onderlinge samenwerking loopt gesmeerd, een spoeddienst functioneert pas echt goed in hechte samenwerking met de andere diensten in een ziekenhuis. Die loopt op campus Henri Serruys op rolletjes. Wars van communicatiedrempels winnen spoedmedewerkers advies van andere diensten in en creëren zo een vruchtbare wisselwerking. Ze haalden bijvoorbeeld inspiratie uit de anesthesie om voor de hechting van kinderen Kalinox (lachgas) verdoving te gebruiken, met schitterende effecten en resultaten. Ook aan de veiligheid van het personeel is gedacht. Wie uitrukt met de MUG draagt een steekwerende vest. Stelt een patiënt of familielid zich binnenshuis agressief op, dan maakt die kennis met de ‘crowding’-aanpak: medewerkers van andere diensten komen naar de spoedafdeling. Zij omringen de herrieschopper en intimideren hem met passieve fysieke aanwezigheid. Ziekenhuismedewerkers geven het spoedteam regelmatig bijscholing in het omgaan met agressie. Alles wat als projectiel kan dienen, is uit de wachtzaal verwijderd. Zou de situatie alsnog uit de hand lopen, dan kan een ‘panic button’ de volledige spoeddienst afsluiten, op één plaats na waarlangs de ordediensten toegang hebben. Bij een interne agressiemelding kan een personeelslid de ernst quoteren en aangeven welke maatregelen hij zelf gepast vindt, gaande van een brief die de patiënt attent maakt op zijn ongepast gedrag tot het opstellen van een PV. Ook ondersteuning door een psycholoog behoort tot de mogelijkheden.
In dezelfde lijn en op eigen initiatief trekken de spoedmedewerkers de mensvriendelijke houding door naar hun patiënten. Dat gaat van details, zoals de kinderbox voorzien van een dvd-systeem, tot ondersteuning bij het rouwproces. Nabestaanden kunnen na een onsuccesvolle reanimatie altijd een beroep doen op het team voor een evaluatie van de ondernomen procedures. Feedback leert dat deze steun putten uit de wetenschap dat al het mogelijke ondernomen werd en dat de overledene niet geleden heeft. Ook de MUG-verpleegkundige en -arts laten de partner bij een overlijden thuis niet alleen achter met het lichaam, maar zien erop toe dat de begrafenisondernemer gecontacteerd is en bellen aan bij buren of telefoneren naar familieleden die voor de nodige steun kunnen zorgen.
Technologisch up-to-date
Bijblijven op technologisch vlak is vanzelfsprekend een must. Tot de laatste nieuwe aanwinsten behoren een echotoestel om globussen onmiddellijk op te meten, een Oxylog voor beademing tijdens vervoer en een vernieuwd monitoringsysteem met de mogelijkheid tot capnometrie, wat een veel preciezer beeld geeft van hoe de beademing verloopt. Het systeem is in alle boxen aanwezig en zelfs in de MUG toepasbaar. Het permanent bemande kantoor van de spoeddienst biedt een centraal overzicht van de monitoring. Eind 2015 volgt de aankoop van nieuwe, sterker spoedgerichte beademingstoestellen met CPAPmasker. Verder in de toekomst staan verbouwingen op het programma, gericht op uitbreiding. Functionele uitbreiding, welteverstaan: dezelfde mankracht op een groter aantal boxen zetten zou de overzichtelijkheid en veiligheid in het gedrang brengen, maar een extra sutuurlokaal, groter gipslokaal, beter geïnstalleerde kinderbox en een reanimatiezaal met isoleermogelijkheden bij infectiologische pathogenen zijn welkom. Ook hier geldt als vuistregel dat dit in de eerste plaats de patiënt ten goede moet komen.
Download het artikel als PDF-bestand.
Copyright © 2015 AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV. Alle rechten voorbehouden. De inhoud (zowel teksten als afbeeldingen) van dit magazine is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd of doorgegeven worden aan derden zonder schriftelijke toelating van de uitgever.