Bij routinesperma-analyse worden discrepanties vastgesteld tussen de acrosineactiviteit en de acrosomale morfologie van het sperma. Deze tegenstrijdige bevindingen werden aan AZ Sint-Jan AV geëvalueerd bij diagnostisch onderzoek van 107 infertiele echtparen geselecteerd voor in vitro fertilisatie (IVF). Uit deze studie bleek dat de acrosineactiviteit de fertilisatiegraad van het sperma kan voorspellen, en dit onafhankelijk van de morfologie van de spermacellen.
IVF of ICSI?
Voor IVF (in vitro fertilisatie) is een goede spermafunctie essentieel: de spermatozoa moeten zich aan de zona pellucida van de oöcyt binden en deze vervolgens penetreren om te fuseren met het oölemma, vooraleer bevruchting kan plaatsvinden. Bij ICSI (intracytoplasmatische spermainjectie) daarentegen, met rechtstreekse injectie van een spermacel in het cytoplasma van de oöcyt, zijn de meeste spermafuncties niet nodig voor de fertilisatie. Conventionele spermaonderzoeken zoals morfologie geven echter niet altijd accurate informatie om patiënten te selecteren voor IVF of ICSI, vermits subtiele spermadefecten niet altijd opgespoord kunnen worden.
Sleutel tot fertilisatie
Acrosine is een belangrijk acrosomaal enzym voor de fertilisatie doordat het de penetratie van spermatozoa doorheen de zona pellucida van de oöcyt mogelijk maakt. Verschillende onderzoekers bestudeerden reeds het verband tussen acrosineactiviteit en het resultaat van IVF en stelden discrepanties vast tussen acrosomale morfologie en acrosineactiviteit van het sperma. In de retrospectieve studie aan AZ Sint-Jan AV werd het belang geëvalueerd van deze discrepantie in het diagnostisch sperma-onderzoek bij 107 infertiele echtparen, die geselecteerd werden voor IVF aan het Instituut voor Reproductieve Technologie. De specialisten van AZ Sint-Jan AV ontdekten een duidelijk positief verband tussen acrosineactiviteit en de in vitro fertilisatiegraad, en dit onafhankelijk van het percentage van morfologisch normale spermatozoa.
Acrosine in de medische praktijk
Uit deze en meerdere andere studies blijkt dus dat de acrosineactiviteit van de spermatozoa een nuttige indicator kan zijn voor de fertilisatiemogelijkheid bij medisch begeleide voortplanting. Dit stemt overeen met het toenemend belang dat toegeschreven wordt aan acrosine voor normale fertilisatie:
- Bij verminderde, afwezige of geïnhibeerde acrosine is geen spermapenetratie mogelijk door de zona pellucida.
- Lage acrosineactiviteit is geassocieerd aan een verminderde vruchtbaarheid welke mogelijk niet gedetecteerd wordt met de gebruikelijke sperma (acrosoom) morfologie.
- De acrosinetest kan helpen bij de keuze tussen IVF of ICSI bij mannen met een voldoende aantal morfologisch normale spermatozoa: bij normaal acrosine kan hier IVF overwogen worden, terwijl ICSI een betere keuze kan zijn bij deze mannen met laag acrosine.