Oh, wat zijn we blij met de bloemetjes in mei. Luister naar wat ik zeg: “Het beest is weg!” En met het beest bedoel ik natuurlijk het coronavirus. Ik weet het, het is een belachelijk karamellenvers. De tijd dat ik nog enigszins een min of meer leesbaar gedicht schreef, dateert van in de poësis in het middelbaar. Het lijkt me een mooie verschoningsgrond, gezien dit toch al enkele jaartjes geleden is (een eufemisme) en ik dit soort ‘talent’ in m’n huidige functie niet echt nog gebruik. Ik ben het met andere woorden verleerd, mocht ik al een poëet geweest zijn.
Bij ‘het beest is weg’ zie ik velen onder jullie de wenkbrauwen fronsen en luidop denken “Wat voor onzin kraamt Rigauts nu weer uit, is hij helemaal de pedalen kwijtgeraakt?” Mag ik toch beleefd vragen om het luidop denken achterwege te laten en die gedachte binnensmonds te houden. Is wat minder confronterend voor me.
Van de ene op de andere dag hoor je niets meer over het coronavirus in de media. Geen virologen met een wetenschappelijk of soms minder wetenschappelijk discours, geen statistici met indrukwekkende tabellen en golfbewegingen, geen politici die je aanmanen om in je kot te blijven of toch op z’n minst niemand meer van dichtbij te benaderen … Eigenaardig toch. Maatschappelijk lijkt de pandemie plots te zijn verdampt. Wanneer ik naar ons ziekenhuis kijk, dan stel ik vast dat er op vandaag nog steeds meer dan 80 patiënten opgenomen zijn met een coronavirus, waarvan toch nog zes op intensieve zorgen. Het beest is dus helemaal niet verdwenen, maar toert nog intensief rond. De druk op de zorg blijft hierdoor nog steeds hoog, zowel voor artsen en verpleegkundigen als voor onze andere medewerkers. Het applaus voor hen is al lang weggeëbd en de aandacht voor hun voortdurende inzet is verdwenen. Niet dat ik pleit voor een dagelijkse overdosis aan onheilspellende berichten over het coronavirus. Neen, een beetje realiteitszin in het juiste perspectief was en is nodig.
Een vooruitzicht naar een maatschappij zonder het beest dat ons ondertussen al twee jaar met allerhande beperkingen confronteert, is noodzakelijk. We hebben nood aan vrijheid, aan onbeperkte contacten en vooral aan een ‘normaal’ leven. Maar er nu van uitgaan dat de pandemie volledig verdwenen is, lijkt me voorbarig. Een blijvend respect voor onze artsen en zorgverleners is aan de orde. De werkdruk vanwege het virus en de uitgestelde zorg blijft bijzonder hoog. We houden dit al twee jaar vol en neen, de druk is niet ‘verdwenen met de wind’. Je ziet, er sluipt hier toch nog een beetje poëzie tussen. Een gezond relativeringsvermogen is goed. De bloemetjes in mei voorspellen een openbloeiende natuur en een fijne zomer. Maar relativeren is nog iets anders dan negeren. Vandaar mijn boodschap van blijvend respect en steun voor onze artsen en zorgverleners, die ook op vandaag nog steeds geconfronteerd worden met het beest en de gevolgen ervan.
De meibloem ontbloeit
We denken dat alles kan
Het beest is niet weg
Voilà, een haiku. Kwestie van in de sfeer te blijven.
Veel leesgenot
Hans Rigauts
Algemeen directeur