Voilà, vanaf vandaag noem ik onze kat ook Brexit. Ik weet dat ik niet origineel ben en dat de Franse minister van Europese zaken Nathalie Loiseau dit eerder al besliste, maar toch wil ik ook een statement maken. Onze kat slaagt er te pas en te onpas in om met zijn voorpoten op ramen en deuren te krabben tot je zelf alles laat vallen om ze te openen.
Daar sta je dan, met open raam of deur in de hand. De kat kijkt je meewarig aan, met een vrolijke blik van “Tiens, het is me gelukt je te doen opstaan.” Je denkt toch niet dat die verdomde kater nu binnenkomt? Absoluut niet. Hij blijft netjes zitten en doet alsof er niets aan de hand is.
Boos gooi ik raam of deur voor zijn neus terug dicht. Nog geen vijf minuten later begint het spelletje opnieuw. Hardnekkig gekras tot je er gek van wordt en opnieuw opstaat om de toegang te openen. Ja, het past meneer nu toch om een stapje naar binnen te zetten: gezwind, zonder omkijken of dankuwel naar het eetbakje … om even later al miauwend terug voor de deur te komen staan.
Mijn reactie is dan duidelijk: “Hola, niet met mij. Blijf maar even chagrijnig doen, maar met mijn voeten speel je niet!”
Hoorde je al eens een kat minutenlang miauwen? Eerst is het nog een eerder lieftallig geluid, maar dan wordt het hardnekkig en hard, alsof er een dier wordt gekeeld. Dan kan je niet anders dan toegeven … en je houdt het niet voor mogelijk, maar eens de deur geopend, blijft hij parmantig staan.
Dan maar een schop tegen z’n achterste. Hij moet weten wat hij wil en wie hier de baas is! Met m’n excuses voor de dierenvrienden onder ons: een ‘lieftallig motiverend’ duwtje.
Die onduidelijkheid en besluiteloosheid, ik word er kattig van.
Dan moet ik ook spontaan aan de recente wetgeving en perikelen rond de ziekenhuisnetwerken denken. De wetgeving die gestemd is en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, is behoorlijk onduidelijk en onvolledig.
Toch wordt er van ons verwacht dat we ondertussen formeel in een netwerk zetelen en onder begeleiding van een consultancybureau een oefening over regionale (op het netwerk geënte) zorgstrategische planning maken. De eerste vergadering onder begeleiding van dit bureau was ontluisterend. Ze blonk uit in platitudes, algemeenheden en vooral onduidelijkheden. Daarna hadden we meer vragen dan antwoorden.
Het meest schrijnende was het antwoord op onze vraag: “Waarom gebruikt u in uw presentatie het woord samenwerkingsinitiatieven en niet de term netwerken?”
Het antwoord: “De netwerken zijn nog niet formeel erkend, dus die term mogen we nog niet gebruiken.”
Stel je voor! We worden aangemaand een oefening over regionale zorgstrategische planning te maken, samen met onze netwerkpartners, die formeel geen partners zijn. De wereld op z’n kop. Het is misschien toch niet te veel gevraagd enige duidelijkheid te krijgen over wat er precies van ons verwacht wordt en of we dit samen in een formeel erkend verband kunnen opnemen.
Die onduidelijkheid en onbeslistheid doen me denken aan onze kat, Brexit, maar misschien heb ik het helemaal verkeerd begrepen.
Zijn houding kan er ook een zijn van een sterk karakter, dat laat zien wie de baas is, ons willens nillens in een bepaalde richting duwt en ons netjes z’n wil oplegt.
Onze kat heet eigenlijk Pepper, maar op die naam heeft hij nooit echt gereageerd. Sinds ik hem Brexit noem, meen ik toch enige reactie te ontwaren. De oortjes gaan spits staan en draaien 30° meer opzij. Het beestje is slimmer dan we denken en lacht ondertussen in z’n vuistje: “Uiteindelijk doe je toch wat ik vraag.” Duidelijk wie hier aan de touwtjes trekt!
Veel leesgenot
Hans Rigauts
Algemeen directeur