Onlangs was ik op een vergadering van de ziekenhuiskoepel waar een aantal thema’s aan bod kwamen. Om te beginnen het Elektronisch PatiëntenDossier (EPD). Vele ziekenhuizen zitten in het denkproces om over te stappen naar een volledig geïntegreerd EPD, liefst met de nodige intelligente procesarchitectuur die het de zorgverlener eenvoudig en efficiënt moet maken. Dat laatste is niet evident.
Het is niet zo dat een EPD noodzakelijkerwijs de inspanning van de arts of andere zorgverlener vergemakkelijkt. Een belangrijk aandachtspunt in de keuze voor een EPD is administratieve ontlasting van de zorgverlener. Die moet zoveel mogelijk bij de patiënt zijn en zo min mogelijk bezig met administratieve formaliteiten. Ook de mogelijkheid tot uitwisseling van elektronische informatie tussen de verschillende zorgverleners (specialisten, huisartsen, apothekers, thuiszorg,…) en met de patiënt blijft een achillespees. Het investeren in een EPD kost enorme financiële inspanningen aan de ziekenhuizen. Zij die hiervoor gaan en daardoor hun zorgkwaliteit willen verbeteren, worden evenwel financieel afgestraft.
Onze overheid slaagt erin ons steeds meer te belasten met allerhande registraties en formaliteiten waarbij we dikwijls de vraag stellen wat de zin ervan is. Denk aan het MVG (Minimale Verpleegkundige Gegevens) verhaal. Al jaren dienen we uitgebreide MVG-registraties uit te voeren. De overheid slaagt er niet in deze correct te gebruiken. Men blijft al jaren hangen bij de registraties van 2005 en 2006. Wat doet men met de inspanningen van de jaren nadien? Van ondoorzichtigheid gesproken! Ondertussen verwacht diezelfde overheid wel dat de ziekenhuizen zo transparant mogelijk zijn. Terecht uiteraard. Maar mijns inziens zou dit wederzijds moeten gelden.
Er is steeds meer vraag naar open communicatie van kwaliteitsindicatoren vanwege de ziekenhuizen naar de patiënt toe. Dat initiatief kan ik alleen maar toejuichen. Op voorwaarde dat die indicatoren correct geregistreerd, volledig vergelijkbaar en correct geïnterpreteerd worden. En ook hier knelt het schoentje. Ik kom terug op de registratie van MVG. Al jaren doen we dit zonder enige koppeling met de realiteit. De correctheid van registratie werd nooit gecontroleerd. Hoe kan men er dan van uitgaan dat de financiële middelen die hieraan gekoppeld zijn, accuraat verdeeld worden? Wanneer we indicatoren registreren, dienen ze ook relevant te zijn. Wanneer het beoordelen van een kwaliteitsvol beleid voor myocardinfarct er bijvoorbeeld in bestaat dat je kan aantonen dat elke patiënt na behandeling voor een hartinfarct een aspirine voorgeschreven kreeg, dan stel ik me daar vragen bij.
De tendens om sommige zorgaspecten te concentreren in een welbepaald aantal centra, zet zich verder. Men lijkt dit soms te koppelen aan bepaalde zorginstellingen omwille van hun statuut. Dat is de omgekeerde wereld. Laat ons eerst relevante kwaliteitsindicatoren oplijsten en dan nagaan welke ziekenhuizen daaraan voldoen.
Tot slot heb ik de ziekenhuiskoepel gevraagd een eenduidig standpunt in te nemen ten aanzien van softwareleveranciers die de facto een monopolie hebben. Het lijkt me niet billijk dat we voor eenzelfde product verschillende prijzen moeten betalen. Ook hier is een doorzichtig uniform beleid noodzakelijk zodat we niet met de rug tegen de muur gezet worden.
Goed, laat ons positief eindigen. azlink is aan zijn 25ste editie toe. En dat verdient een pluim voor iedereen die zich er al jaren voor inzet. azlink bewijst dat er gemotiveerde, kwaliteitsvolle zorgmedewerkers zijn ondanks alle bezorgdheden en administratieve overlast die we hebben. Op naar de volgende 25 nummers!
Veel leesgenot
Hans Rigauts
Algemeen directeur