Skip to content

azsymposia: Welvaartsstaat in nauwe schoentjes

Editie 18 - Jan 2016

In 1999 waren we voorbereid op de vergrijzing, met een primair overschot op het Belgische overheidsbudget van 6% (figuur 1 – zie onder). Maar na de dioxinecrisis keerde het tij en leefde de overheid boven haar stand. In tien jaar tijd verteerden we onze budgettaire buffer zonder onze economie te versterken. Vandaag moeten we herbeginnen in nauwe schoentjes: de vergrijzing slaat toe, de eurocrisis bevriest de economie en iedereen in Europa trekt de riem aan. Het worden moeilijke, structurele keuzes en onvermijdelijk zullen sociale zekerheid en gezondheidszorg in de klappen delen.


Als hoofdeconoom van beursvennootschap en vermogens-beheerder Petercam volgt Bart Van Craeynest nauwlettend de evolutie van de economie. Voor het Symposium Ethiek en Economie dat eind vorig jaar plaatsvond in AZ Sint-Jan BruggeOostende AV stelde hij luidop de vraag hoe we onze welvaartsstaat overeind kunnen houden tegen de achtergrond van de dwingende en dringende sanering van de overheidsuitgaven en de financiering van de oplopende vergrijzingskost.

De vergrijzing in België is volop bezig. Dit is een probleem omdat de kosten van de zorg met de leeftijd toenemen. Vanaf 70-80 jaar stijgen ze zelfs pijlsnel. Het aantal 80-plussers zal de komende decennia sterk toenemen en dus zullen de kosten voor zorg de pan uitswingen (figuur 2 – zie onder). In 2030 worden de babyboomers die nu op pensioen gaan tachtig jaar. Vanaf 2050 is de piek van de babyboomers voorbij en vertraagt het groeitempo weer. Toch zullen de vergrijzingskosten – pensioenuitgaven, gezondheidszorg, langetermijnzorg – maar ook de kosten voor onderwijs en werkloosheid tegen 2060 oplopen tot 33,5% van het Belgische Bruto Binnenlands Product (BBP) tegenover ca. 27% in 2010, zo verwacht althans de Europese Commissie.

Bart Van Craeynest: “De voortschrijdende vergrijzing brengt een onvermijdelijke toename van de gezondheidsuitgaven met zich. De gezondheidsuitgaven stijgen al sinds 1990. De groeinorm van 4,5% van het BBP per jaar die Paars voorzien had, was onrealistisch. Di Rupo I heeft dit afgetopt, maar toch blijven de uitgaven toenemen van 8 naar 9,5% van het BBP tegen 2030 indien we geen verdere stappen zetten.”

Over welke mogelijkheden beschikt de Belgische overheid om ons door de financiële tsunami van de vergrijzing te loodsen? Helaas niet zo veel, aldus Bart Van Craeynest. De overheidsschuld is na onze belangrijke inspanningen in de periode 1993-2008 opnieuw beduidend opgelopen tot bijna 100% van het BBP (tegenover 82% van het BBP in 2008). “We worden nu geconfronteerd met een Belgische overheid die over geen budgettaire reserve meer beschikt, de vergrijzing moet financieren, met een recessie moet afrekenen en dient te besparen terwijl iedereen in Europa dat doet.”

Om de overheidsschuld op termijn terug te dringen naar de door de Europese Commissie gevraagde 60% van het BBP zal een primair overschot op de begroting (exclusief rentelasten) gerealiseerd dienen te worden van 4%. We hebben dat al gedaan in het verleden. In de laatste decennia van de vorige eeuw lukten we daarin onder externe druk, om in de eurozone toegelaten te worden. Vandaag kunnen we die kentering niet realiseren via de inkomstenzijde. De belastingdruk in ons land ligt nu al zo hoog, dat verdere inkomstenbelasting vooral perverse economische effecten zou teweegbrengen, stelt Van Craeynest: “Hoewel de huidige maatregelen van de regering-Di Rupo I nog een groot deel op inkomsten betrekking hebben, groeit de consensus dat dit niet de juiste weg is. De belastingdruk in ons land is volgens de OESO al de hoogste ter wereld voor wat directe belastingen betreft. Ook de belasting op het sparen is al hoog.”

Om de primaire uitgaven onder controle te krijgen zal de overheid daarom vooral aan de uitgavenzijde moeten sleutelen. Dat is geen dankbare taak, zeker gezien de recessie in de eurozone. Als we schuld willen afbouwen en de vergrijzing tegen 2030 (uitsluitend) via uitgavenverminderingen willen opvangen, zouden we omgerekend naar vandaag nog zowat 31 miljard extra moeten besparen (figuur 3 – zie onder).

Willen we onze welvaartsstaat overeind houden, dan zullen we aanzienlijke besparingen dienen door te voeren, maar eveneens dienen te werken aan het groeipotentieel van onze economie, onder meer door een hervorming van de fiscaliteit. Bovendien moeten we meer mensen aan het werk krijgen én houden, besluit Bart Van Craeynest.

Zware inspanningen nodig Aan het einde van de vorige eeuw slaagde de overheid erin om haar primair saldo (het verschil tussen inkomsten en uitgaven zonder rekening te houden met interestlasten) aan te zwengelen, door de befaamde “besparingstreinen”. Na de dioxinecrisis, die leidde tot een machtswissel in de federale regering, keerde het tij en ging de overheid boven haar stand leven. We moeten het budgettaire beleid weer omslaan en dat zal zware structurele ingrepen vergen.
Figuur 1: Zware inspanningen nodig
Aan het einde van de vorige eeuw slaagde de overheid erin om haar primair saldo (het verschil tussen inkomsten en uitgaven zonder rekening te houden met interestlasten) aan te zwengelen, door de befaamde “besparingstreinen”. Na de dioxinecrisis, die leidde tot een machtswissel in de federale regering, keerde het tij en ging de overheid boven haar stand leven. We moeten het budgettaire beleid weer omslaan en dat zal zware structurele ingrepen vergen.

 

De prijs-kwaliteitverhouding van de zorg De prijs-kwaliteitverhouding van de Belgische zorgverstrekking ligt vrij goed. We bevinden ons in de betere helft van de landen: we betalen niet te veel en niet te weinig voor wat we krijgen. Meer uitgeven zou niet proportioneel meer opbrengen in termen van levensverwachting. De Nederlanders betalen beduidend meer zonder een relevante toename van de levensverwachting. De Italianen zijn goed af: hun levensverwachting ligt erg hoog rekening houdend met hun gezondheidsuitgaven. De VS-burgers betalen erg duur zonder dat dit een relevante invloed heeft op hun levensverwachting.
Figuur 2: De prijs-kwaliteitverhouding van de zorg
De prijs-kwaliteitverhouding van de Belgische zorgverstrekking ligt vrij goed. We bevinden ons in de betere helft van de landen: we betalen niet te veel en niet te weinig voor wat we krijgen. Meer uitgeven zou niet proportioneel meer opbrengen in termen van levensverwachting. De Nederlanders betalen beduidend meer zonder een relevante toename van de levensverwachting. De Italianen zijn goed af: hun levensverwachting ligt erg hoog rekening houdend met hun gezondheidsuitgaven. De VS-burgers betalen erg duur zonder dat dit een relevante invloed heeft op hun levensverwachting.

 

Figuur 3: Zoeken naar besparingen Als we de tegen 2030 de overheidsschuld willen afbouwen en de vergrijzingskosten willen opvangen, zouden we naar vandaag omgerekend 31 miljard euro dienen te besparen op de overheidsuitgaven. Daarvoor zal de komende tien jaar op alle takken van de overheid bespaard dienen te worden. Wie de grote uitgavenposten bekijkt, beseft dat de sociale zekerheid niet buiten schot kan blijven.
Figuur 3: Zoeken naar besparingen
Als we de tegen 2030 de overheidsschuld willen afbouwen en de vergrijzingskosten willen opvangen, zouden we naar vandaag omgerekend 31 miljard euro dienen te besparen op de overheidsuitgaven. Daarvoor zal de komende tien jaar op alle takken van de overheid bespaard dienen te worden. Wie de grote uitgavenposten bekijkt, beseft dat de sociale zekerheid niet buiten schot kan blijven.

 

 

Geschreven door Meer auteurs

Verwant

Geen publicaties beschikbaar...
Geen podcAZt beschikbaar...
Geen media beschikbaar...
Geen gepland event beschikbaar...