Skip to content

Voorwoord azlink 31

Editie 31 - Jun 2016

In tijden van maatschappelijk ongenoegen, toenemende ernstige dreigingsniveaus, terroristische aanslagen en ver doorgedreven veiligheidscontroles wordt het moeilijk om door de bomen het bos nog te zien. We worden met de neus op de feiten gedrukt. Het terrorisme speelt zich niet meer af op televisie of computerschermen, maar is tastbaar dichtbij. Niet alleen omdat één van de terroristen een tijdelijke bewoner van onze stad geworden is (gelukkig gehuisvest in een fors beveiligde en gecontroleerde omgeving) maar ook omdat sommigen onder ons direct of indirect betrokken, of bijna betrokken waren bij de incidenten in Zaventem of het metrostation in Brussel.

Wij zelf, vrienden en familie nemen allemaal wel eens de metro of het vliegtuig en beseffen zo maar al te goed dat dit drama ons of onze naasten had kunnen treffen. “Op het verkeerde moment, op de verkeerde plaats” wordt zo geen uitdrukking uit de Van Dale, maar een harde realiteit die het leven van het ene ogenblik op het andere volledig omgooit. Het ene moment ben je in het vooruitzicht van een aangename vliegvakantie, uitkijkend naar een congres of andere activiteiten; een paar minuten later word je betrokken in oorlogstaferelen met alle gevolgen van dien.

Dit alles onderstreept onze kwetsbaarheid, nietigheid en afhankelijkheid van niet te controleren omstandigheden. Hoewel we graag denken alles onder controle te hebben en ons leven te kunnen bepalen, plannen en regelen, nopen deze incidenten ons tot nederigheid. Laten we daarom toch proberen – hoe moeilijk en pijnlijk ook – de punctuele aspecten (de bomen) te overstijgen en naar het bos te kijken. Laten we het overzicht behouden en onze maatschappelijke veerkracht onderstrepen.

Een belangrijk onderdeel van de veerkracht om dit alles te doorstaan, is de zorg. De zorg voor elkaar en onze moeizaam opgebouwde maatschappelijke waarden is zelfs in zware omstandigheden, zoals de aanslagen van Zaventem en Maalbeek ons pijnlijk hebben aangetoond, het primum movens om alles te boven te komen. Laat ons daarom – ondanks alles – in de eerste plaats fier zijn op onze gezondheidszorg die zich ook in deze extreme gevallen afdoend bewezen heeft.

In situaties van opperste verwarring met honderden gewonden hebben we getoond dat we in staat zijn adequate zorg te bieden. De onmisbare rol en inzet van de artsen en zorgverleners wordt bij deze gebeurtenissen onderstreept. De arts (of zoals vroeger op onze diploma’s stond: dokter in de genees-, heel- en verloskunde) is hierbij een centrale figuur en daar kunnen we fier op zijn. Zonder te vervallen in misplaatste nostalgie vind ik dat de vroegere benaming van onze beroepsgroep semantisch beter aansluit bij onze rol. Genezen, helen en verlossen (alle drie de termen in zowel de fysische als psychische betekenis van het woord) geven mijns inziens beter weer waar het echt om gaat en waar we het verschil kunnen maken. Quod erat demonstrandum.

Hans Rigauts
Algemeen directeur